vrijdag 20 februari 2009

The Plant-Empire Strikes Back

We verdelen de levende natuur in een plantenrijk en een dierenrijk. Planten zijn namelijk significant anders dan dieren, maar ook de machtsverhouding wordt er duidelijk door weergegeven. Het plantenrijk slooft zich de hele dag uit om van simpele ingrediënten als water, lucht en aarde verse groenten en sappig fruit te maken. Het dierenrijk geeft stank voor dank en buit het plantenrijk uit: levenssappen worden uit de stengels gezogen, bladeren worden door kiezen vermalen en kroos wordt opgeslobberd. Planten die deze dans ontspringen, worden geknakt, vertrapt of ontworteld. Het merendeel van de flora ondergaat dit bloedvergieten lijdzaam, maar enkelen gaan in de tegenaanval. We kennen deze revolutionairen als vleesetende planten.

Venusvliegenvanger

Via een vijftal unieke, listige constructies weten ze vooral insecten, maar ook bijvoorbeeld kikkertjes te vangen. Sommige functioneren passief, andere actief: een dichtklapval, een bekerval, een kleefval, een zuigval en een fuikval.

Verleidelijk geurend lokt de vleesetende Bekerplant insecten in haar bekers met spiegelgladde binnenwanden, waar ze verdrinken in vergif of simpel regenwater. Om het héle dierenrijk af te troeven, moet je echter vroeger opstaan. Bovenin de beker spint menig spin zijn web om de aangelokte insecten te onderscheppen. Ook loopt de plant kans haar voorraad kwijt te raken aan een vogel die te lui is om ze zelf te vangen.

En wee alle diertjes die door de sprankelende valse dauwdroppen van de Zonnedauw worden aangetrokken. Verraderlijk blijft het aan ze vastkleven en de slachtoffers raken door steeds meer tentakels ingesloten. De weefsels worden opgelost en door de plant opgeslorpt om te worden omgebouwd tot onschuldig ogende bloempjes.

Zelfs onderwater is het niet veilig: daar loert het Blaasjeskruid. Watervlooien die te dichtbij komen, worden door een getriggerd vacuüm naar binnen gezogen en zitten dan in de val. Een klapdeur snijdt de terugweg af. Dagenlang nog kun je ze in hun doorzichtige gevangenis zien rondstommelen waar ze uiteindelijk van de honger omkomen en hun cipier tot voedsel dienen.

In Yann Martel's roman Life of Pi (2002) komt zelfs een volledig vleesetend eiland voor. Eigenlijk is het een enorme klomp drijvende algen met een aantal poelen. Vissen fourageren in deze poelen, maar omdat de algen zout onttrekken aan het zeewater sterven die. 's Nachts scheiden de algen een zuur uit dat de vissen verteert.

Er bestaan ook semi-carnivore planten: ze vangen wel diertjes, maar verteren ze niet zelf. In plaats daarvan zijn ze een symbiose aangegaan met insecten die de gevangen diertjes opeten. De lijkjes worden als mest weer uitgepoept en de plant haalt hier vervolgens de voedingstoffen uit. De ene hand wast de andere en beide worden schoon!

Nu steeds meer insecten resistent worden tegen chemische bestrijdingsmiddelen is de belangstelling voor vleesetende planten weer opgebloeid. In combinatie met het hedendaagse gesleutel aan de genetische structuur van zowel planten als dieren doemt de vraag op: hoelang blijven films als Attack of the Killer Tomatoes! (1978), Little Shop of Horrors (1986) en The Ruins (2008) nog fictie...?

- Limoen met slachtoffer -
-

3 opmerkingen:

marjan zei

Wàt weer een leuk en goed verhaal.
Je doet mij denken aan Midas Dekker.

Anoniem zei

He Midas, alles wat je aanraakt verandert inderdaad in goud (op zijn Grunnings natuurlijk...)

Trouwens: bloedvergieten bij planten heet natuurlijk 'sapvergieten'

En de kat deed me denken aan een sinaasappel-pers (twee geoniemen)

Leuk onderwerp. Had zelf misschien de literaire en filmische elementen nog wat prominenter uitgelicht.

JL zei

@ ma(rjan):
wat een compliment, dank u! Inspiratie uit BBC-docu: 'The Private Life of Plants'.

@ Ger:
eiland in 'Pi' is kleine bijzaak. Boek is aanrader, mooie parabel.
Films komen evt. in toekomstig artikel: Monster Movies / Creature Features.