Eén van de sterkste motoren van de mens, is schuld: pijnlijker dan een enkelblessure, knagender dan een migraine, in staat om hele levens te vergallen. Het idee tekort te schieten, kan bomen van kerels knakken en de mooiste vrouw haar glans ontnemen.
Komt je geest er niet meer uit, laat de spanning er dan via het lichaam uit ontsnappen. Heel het lichaam dient zo als uitlaatklep. De Neanderthalers van de klas zijn bijvoorbeeld een stuk handelbaarder nadat ze hun klasgenoten een uurtje omver hebben getrefbald. Het kwaad zweet er wel uit.
De gebruikte terminologie 'stoom afblazen' en 'de druk van de ketel halen' stamt uit het tijdperk van de industriële revolutie. Met een eenvoudige veiligheidsklep kon je de enorme, angstaanjagende krachten die door stoom worden opgewekt, beteugelen. Deed je dat niet, dan barstte de ketel uit elkaar en was de ravage niet te overzien.
Het beeld van de menselijke psyche als een ziedende ketel sloot mooi aan bij de oude opvattingen over het lichaam als een vat, gevuld met levenssappen als bloed, zweet en gal. Waren die sappen niet in evenwicht, dan moest je er een aftappen. Het populairst was aderlaten; tegenwoordig geeft men de voorkeur aan gal spuien en zich in het zweet werken.
Of sport een geschikt reinigingsmiddel is voor de ziel valt te bezien. Maar het helpt wel tegen het schuldgevoel. Je hebt boete gedaan. Boete hoort bij schuld. Gebeden moeten worden gezegd, in ernstige gevallen bedevaarten ondernomen. Gelovigen die hun rozenkrans afprevelen, kraal voor kraal, weesgegroet voor weesgegroet, doen denken aan sporters die hun opdrukken afwerken - 27, 28, 29 - en een veld marathonlopers aan een massale bedevaart.
donderdag 23 juli 2009
maandag 20 juli 2009
zaterdag 18 juli 2009
Gedachtenis
De mens is een groepsdier. Reizen druist dan ook in tegen zijn natuur. Ver van zijn eigen groep, in vreemde landen, stommelt de toerist verdwaasd rond als een van zijn hoop afgedwaalde mier. Zich aan zijn reisgids vastklampend botst hij gevelkijkend tegen gehaaste autochtonen, de vreemde taal werpt hem terug tot het stadium van een stamelend kind. Wie zou in de verregende fietser de eerbiedwaardige middenstander uit Berlijn herkennen, of in de zwetende stoethaspel een oplettend ingenieur uit Madrid?
Zodra mensen op reis gaan, trekken ze alles uit wat goed en alles aan wat slecht staat: te lange korte broeken, te korte korte broeken, hoedjes en hemden met daarop bloemen die de Schepper ons barmhartig had bespaard.
Toeristen wekken altijd iets op: meestal lachlust, soms medelijden en altijd hebzucht. Vroeger werden de reizigers in hinderlagen gelokt, uitgeschud en verkracht; tegenwoordig legt men zich toe op belazeren, afzetten en oplichten. Alleen al voor een primaire behoefte als slapen is de toerist al gauw een fortuin kwijt.
Als bewijs voor de verwoestende invloed die de reis op hun smaak heeft gehad, brengen mensen souvenirs mee terug. Wat voor eisen mag je stellen aan een voorwerp dat slechts dient om te herinneren? Geen. En het resultaat is ernaar. Rotzooi. Eenmaal tot souvenir gestold blijkt wat een reisherinnering waard is. Daarom doen klompen niet denken aan Nederland, koekoeksklokken niet aan het Zwarte Woud en Eiffeltorentjes niet aan Parijs, maar souvenirs aan souvenirwinkels. Zelfs van de verste reis ooit door de mens volbracht, naar de maan, wist men met niets beters thuis te komen dan een zak stenen...
Zodra mensen op reis gaan, trekken ze alles uit wat goed en alles aan wat slecht staat: te lange korte broeken, te korte korte broeken, hoedjes en hemden met daarop bloemen die de Schepper ons barmhartig had bespaard.
Toeristen wekken altijd iets op: meestal lachlust, soms medelijden en altijd hebzucht. Vroeger werden de reizigers in hinderlagen gelokt, uitgeschud en verkracht; tegenwoordig legt men zich toe op belazeren, afzetten en oplichten. Alleen al voor een primaire behoefte als slapen is de toerist al gauw een fortuin kwijt.
Als bewijs voor de verwoestende invloed die de reis op hun smaak heeft gehad, brengen mensen souvenirs mee terug. Wat voor eisen mag je stellen aan een voorwerp dat slechts dient om te herinneren? Geen. En het resultaat is ernaar. Rotzooi. Eenmaal tot souvenir gestold blijkt wat een reisherinnering waard is. Daarom doen klompen niet denken aan Nederland, koekoeksklokken niet aan het Zwarte Woud en Eiffeltorentjes niet aan Parijs, maar souvenirs aan souvenirwinkels. Zelfs van de verste reis ooit door de mens volbracht, naar de maan, wist men met niets beters thuis te komen dan een zak stenen...
Labels:
Natuur
donderdag 16 juli 2009
dinsdag 14 juli 2009
Druktemakers
Doen is besmettelijk. Hoe meer mensen je bij elkaar zet, des te harder gaan ze dingen doen. In wereldsteden lopen en rennen en rijden ze langs, over en door elkaar heen als de spreekwoordelijke mieren in hun hoop.
Het ontzag voor doen is ons met de paplepel ingegeven. Zeker in een christelijk land als het onze. "Ga tot de mier, gij luiaard! Zie hare wegen en word wijs," predikt Spreuken 6: 6. Dankzij Animal Planet, National Geographic en Discovery Channel wordt dit advies beter opgevolgd dan ooit. Het is fascinerend om te zien hoe mieren altijd in de weer zijn. Ze sjorren en ze slepen, ze zwoegen en ze ploeteren, ze zijn altijd ergens naar op weg.
Of neem bijen, ook van die uitslovers. Nog even wat nectar hier, daar ook nog maar een drupje, en passant nog even een veldje koolzaad bestuiven en dan weer snel de korf in om voor het heil van de staat te zorgen.
Van die documentaires gaan mensen ook steeds drukker doen. Dat zal immers wel de natuur zijn. Wekkers rinkelen voor dag en dauw, werk wordt verzet en na gedane arbeid wordt de vrije tijd grondig besteed. Maar dieren maken zich helemaal niet zo druk als wij. Zij weten niet dat het leven kort is. Vogels sloven zich wel uit om hun jongen groot te brengen, maar niet in augustus, september, oktober, november, december, januari, februari, maart en april. Dan nemen ze het ervan. Films over bevers doen denken aan reportages over de Japanse auto-industrie. Druk, druk, druk. Maar waarom bouwen bevers zo ijverig aan hun dam? Om er, moe van het bouwen, lang en lui in te kunnen uitrusten. Maar dat zie je nooit op de film, want niks doen beweegt niet, en wat niet beweegt komt niet op tv.
Een mens leeft te snel. Je zou traag moeten leven, traag als stroop in de winter. Hier klinkt de echo uit oudtestamentische tijden, waarin de oproep om 'tot de mieren te gaan' overstemd wordt door de woorden van Jesaja 28: 16: "wie gelooft, die zal niet haasten."
Het ontzag voor doen is ons met de paplepel ingegeven. Zeker in een christelijk land als het onze. "Ga tot de mier, gij luiaard! Zie hare wegen en word wijs," predikt Spreuken 6: 6. Dankzij Animal Planet, National Geographic en Discovery Channel wordt dit advies beter opgevolgd dan ooit. Het is fascinerend om te zien hoe mieren altijd in de weer zijn. Ze sjorren en ze slepen, ze zwoegen en ze ploeteren, ze zijn altijd ergens naar op weg.
Of neem bijen, ook van die uitslovers. Nog even wat nectar hier, daar ook nog maar een drupje, en passant nog even een veldje koolzaad bestuiven en dan weer snel de korf in om voor het heil van de staat te zorgen.
Van die documentaires gaan mensen ook steeds drukker doen. Dat zal immers wel de natuur zijn. Wekkers rinkelen voor dag en dauw, werk wordt verzet en na gedane arbeid wordt de vrije tijd grondig besteed. Maar dieren maken zich helemaal niet zo druk als wij. Zij weten niet dat het leven kort is. Vogels sloven zich wel uit om hun jongen groot te brengen, maar niet in augustus, september, oktober, november, december, januari, februari, maart en april. Dan nemen ze het ervan. Films over bevers doen denken aan reportages over de Japanse auto-industrie. Druk, druk, druk. Maar waarom bouwen bevers zo ijverig aan hun dam? Om er, moe van het bouwen, lang en lui in te kunnen uitrusten. Maar dat zie je nooit op de film, want niks doen beweegt niet, en wat niet beweegt komt niet op tv.
Een mens leeft te snel. Je zou traag moeten leven, traag als stroop in de winter. Hier klinkt de echo uit oudtestamentische tijden, waarin de oproep om 'tot de mieren te gaan' overstemd wordt door de woorden van Jesaja 28: 16: "wie gelooft, die zal niet haasten."
zondag 12 juli 2009
vrijdag 10 juli 2009
Tot stof
De meeste doden worden begraven. We zeggen dat we ze nooit zullen vergeten en werken ze ondertussen snel uit het zicht. Zand erover.
In de vlammen van het crematorium ontbindt een lichaam aanzienlijk vlotter dan bij de geleidelijke verbranding in de magen van allerlei lijkenvretertjes. Bij 1100 °C is het lijk binnen twee uur tot stof en as opgestookt. Sneller kan de bijbelse profetie uit Genesis 3: 19 niet worden vervuld. Toch heeft de kerk zich lang tegen crematie verzet. Lijkverbranding is in de christelijke traditie een straf voor godloochenaars, heksen en sodomieten. Om de slechtheid van zijn daden voorgoed van het aangezicht der aarde te verdrijven, moest de dader zelf in rook opgaan. Stof en as werden door de wind naar alle hoeken verstrooid, opdat het lichaam zich bij de wederopstanding nooit meer bij elkaar zou weten te rapen.
Begraven of cremeren, het eindprodukt is en blijft hetzelfde: stof. Vijfeneenhalve pond stof. Het is een ontluisterende gedachte dat de mooiste vrouw uiteindelijk is terug te brengen tot een hoopje stof. Maar er is troost: de hoogste bomen en grootste gebergten vergaan ook tot stof. Je loopt erover en ziet het dansen in een zonnestraal.
In de vlammen van het crematorium ontbindt een lichaam aanzienlijk vlotter dan bij de geleidelijke verbranding in de magen van allerlei lijkenvretertjes. Bij 1100 °C is het lijk binnen twee uur tot stof en as opgestookt. Sneller kan de bijbelse profetie uit Genesis 3: 19 niet worden vervuld. Toch heeft de kerk zich lang tegen crematie verzet. Lijkverbranding is in de christelijke traditie een straf voor godloochenaars, heksen en sodomieten. Om de slechtheid van zijn daden voorgoed van het aangezicht der aarde te verdrijven, moest de dader zelf in rook opgaan. Stof en as werden door de wind naar alle hoeken verstrooid, opdat het lichaam zich bij de wederopstanding nooit meer bij elkaar zou weten te rapen.
Begraven of cremeren, het eindprodukt is en blijft hetzelfde: stof. Vijfeneenhalve pond stof. Het is een ontluisterende gedachte dat de mooiste vrouw uiteindelijk is terug te brengen tot een hoopje stof. Maar er is troost: de hoogste bomen en grootste gebergten vergaan ook tot stof. Je loopt erover en ziet het dansen in een zonnestraal.
donderdag 9 juli 2009
dinsdag 7 juli 2009
zaterdag 4 juli 2009
Le Tour de France
Massasport bestaat bij de gratie van de media. Of het nu het neanderthalesk gehakkel op de tv is van de voetbalgod zelf, of de neo-intellectualistische lofzang in Hard Gras, het gaat erom een sterveling eerst tot een goddelijk formaat op te pompen, om vervolgens vol verbazing vast te stellen hoe groot hij wel niet is. Wat weer reden is om door te pompen.
Schoolvoorbeeld is Le Tour de France, die niet door fietsers maar door journalisten is bedacht. Het initiatief werd in 1903 genomen door het blad L'Auto, dat de wedstrijd van meet af aan van een mythische dimensie voorzag.
Op zichzelf is er, zeker in een tijd zonder televisie, weinig te zien aan een karavaan renners, maar een verhaal over heldenmoed, afzien, samenwerking en afgunst is de ideale kruising tussen een epos en een soap. Renners worden in de journalistiek voorzien van homerische bijnamen als 'de meedogenloze schoenmaker van Rouen' of 'de verschrikkelijke bakker uit Grenoble'. De renners rennen, het volk juicht, de kassa's rinkelen. Helden worden niet geboren, ze worden gemaakt.
In principe moet je roeien met de riemen die je hebt. Wat veel mensen niet kunnen uitstaan, is dat een ander met dezelfde riemen toch sneller roeit. Als je het onderste uit de kan hebt gehaald, zit er nog maar één ding op: vals spelen. Dat heet doping.
Bij doping gaat het veelal om geneesmiddelen. Als een zieke van een geneesmiddel beter wordt, wordt een gezonde er het best van. Doping doet met het lichaam wat alcohol met de geest doet: ze verhoogt de pijngrens, geeft je moed en vergroot het spektakel. Maar het loopt uit op een puinhoop. Er bestaan dan ook morele bezwaren, samen te vatten in "FOEI!"
Doping verdraagt zich slecht met de sport, omdat ze ongezond is. Als sport gezond is, is doping "BAH!". Maar dat is eigenlijk de vraag. Niet de doping is ongezond, maar de Tour zelf. De helse tocht is een hele toer en zonder doping nauwelijks uit te rijden.
Schoolvoorbeeld is Le Tour de France, die niet door fietsers maar door journalisten is bedacht. Het initiatief werd in 1903 genomen door het blad L'Auto, dat de wedstrijd van meet af aan van een mythische dimensie voorzag.
Op zichzelf is er, zeker in een tijd zonder televisie, weinig te zien aan een karavaan renners, maar een verhaal over heldenmoed, afzien, samenwerking en afgunst is de ideale kruising tussen een epos en een soap. Renners worden in de journalistiek voorzien van homerische bijnamen als 'de meedogenloze schoenmaker van Rouen' of 'de verschrikkelijke bakker uit Grenoble'. De renners rennen, het volk juicht, de kassa's rinkelen. Helden worden niet geboren, ze worden gemaakt.
In principe moet je roeien met de riemen die je hebt. Wat veel mensen niet kunnen uitstaan, is dat een ander met dezelfde riemen toch sneller roeit. Als je het onderste uit de kan hebt gehaald, zit er nog maar één ding op: vals spelen. Dat heet doping.
Bij doping gaat het veelal om geneesmiddelen. Als een zieke van een geneesmiddel beter wordt, wordt een gezonde er het best van. Doping doet met het lichaam wat alcohol met de geest doet: ze verhoogt de pijngrens, geeft je moed en vergroot het spektakel. Maar het loopt uit op een puinhoop. Er bestaan dan ook morele bezwaren, samen te vatten in "FOEI!"
Doping verdraagt zich slecht met de sport, omdat ze ongezond is. Als sport gezond is, is doping "BAH!". Maar dat is eigenlijk de vraag. Niet de doping is ongezond, maar de Tour zelf. De helse tocht is een hele toer en zonder doping nauwelijks uit te rijden.
Labels:
Natuur,
Sport / Spel
vrijdag 3 juli 2009
donderdag 2 juli 2009
Zin in H1N1
Ondanks dat Gaston zich 16 avonden achter elkaar door het personeel van "PACO's TACO's" in zijn gezicht had laten hoesten, zat een deelname aan de pandemie, en de bijbehorende extra aandacht van zijn omgeving, er tot dusver niet in.
Labels:
Losse flodder
woensdag 1 juli 2009
Reuze interessant
Voor een potje vergapen mogen ze mij wakker maken, midden in de nacht, of het nu aan een wonderbaarlijk dier is, een verblindend mooie vrouw, of een echt heel erg lelijk kind.
In vroeger dagen had men daar speciale inrichtingen voor, op de kermis, waar je je kon vergapen aan lilliputters, de dikke dame of de vrouw met de baard. "Komt dat zien!" En men kwam zien. Om de nieuwsgierigheid te bevredigen, maar ook vanwege de geruststelling die ervan uitging: dat alles altijd erger kon, de bochel hoger, de gezichten mismaakter, de toorn van de Here hardvochtiger.
Men keek en huiverde. Maar er waren ook bewonderende blikken. Tegenover de dwergen had je de reuzen. Hoog torenden ze boven het publiek uit, om de droom van elke jongen - de grootste te zijn - aanschouwelijk te maken. Hier had je het levende bewijs dat dromen geen bedrog zijn en mythen op waarheid berusten.
Het geloof aan reuzen is een kenmerk van onze soort. Een volk zonder reuzen is een volk zonder fantasie. Sla er de heilige boeken maar op na. Grootste reus in de Bijbel is Goliath:
Omgerekend was Goliath tussen de twee en drie meter lang en woog zijn pantser bijna 40 kilo. Volgens de Schrift werd hij verslagen door David met een steentje uit een slinger, volgens de schriftgeleerden met de hulp van God. Die had zelf nog bijgedragen aan het ontstaan van de reuzen, lang voor de zondvloed:
Bij de Grieken waren de reuzen zelf goden en de goden zelf reuzen. Herakles, hoewel slechts een halfgod, bevocht leeuwen en de zevenkoppige draak Hydra.
Voor de Grieken en christenen was het duidelijk: een reus is zo sterk als hij groot is. In dat opzicht stelde de kermis wel eens teleur. In het echt zijn veel reuzen slungelige leeghoofden op platvoeten, geplaagd door hernia en flauwe grappen. Hun lengte is geen geschenk, maar een straf van de goden. Ze zijn letterlijk uit hun krachten gegroeid...
In vroeger dagen had men daar speciale inrichtingen voor, op de kermis, waar je je kon vergapen aan lilliputters, de dikke dame of de vrouw met de baard. "Komt dat zien!" En men kwam zien. Om de nieuwsgierigheid te bevredigen, maar ook vanwege de geruststelling die ervan uitging: dat alles altijd erger kon, de bochel hoger, de gezichten mismaakter, de toorn van de Here hardvochtiger.
Men keek en huiverde. Maar er waren ook bewonderende blikken. Tegenover de dwergen had je de reuzen. Hoog torenden ze boven het publiek uit, om de droom van elke jongen - de grootste te zijn - aanschouwelijk te maken. Hier had je het levende bewijs dat dromen geen bedrog zijn en mythen op waarheid berusten.
Het geloof aan reuzen is een kenmerk van onze soort. Een volk zonder reuzen is een volk zonder fantasie. Sla er de heilige boeken maar op na. Grootste reus in de Bijbel is Goliath:
'Toen ging er een kampvechter uit, uit het leger der Filistijnen; zijn naam was Goliath, van Gath; zijne hoogte was zes ellen en eene span. En hij had eenen koperen helm op zijn hoofd en hij had een schubachtig pantsier aan; en het gewicht van het pantsier was vijf duizend sikkelen kopers; En een koperen scheenharnas boven zijne voeten, en een koperen schild tusschen zijne schouders; En de schacht zijner spies was als een weversboom, en het lemmet zijner spies was van zes honderd sikkelen ijzers; en de schilddrager ging voor zijn aangezicht.'
Samuël 17: 4-7
Omgerekend was Goliath tussen de twee en drie meter lang en woog zijn pantser bijna 40 kilo. Volgens de Schrift werd hij verslagen door David met een steentje uit een slinger, volgens de schriftgeleerden met de hulp van God. Die had zelf nog bijgedragen aan het ontstaan van de reuzen, lang voor de zondvloed:
'In die dagen waren er reuzen op de aarde, en ook daarna, als Gods zonen tot de dochteren der menschen ingegaan waren, en zich kinderen gewonnen hadden; deze zijn de geweldigen, die van ouds geweest zijn, mannen van name.'
Genesis 6: 4
Bij de Grieken waren de reuzen zelf goden en de goden zelf reuzen. Herakles, hoewel slechts een halfgod, bevocht leeuwen en de zevenkoppige draak Hydra.
Voor de Grieken en christenen was het duidelijk: een reus is zo sterk als hij groot is. In dat opzicht stelde de kermis wel eens teleur. In het echt zijn veel reuzen slungelige leeghoofden op platvoeten, geplaagd door hernia en flauwe grappen. Hun lengte is geen geschenk, maar een straf van de goden. Ze zijn letterlijk uit hun krachten gegroeid...
maandag 29 juni 2009
zondag 28 juni 2009
TV-tip
-
NEDERLAND 4 19.16 --KOKEN MET STERREN
-----------Sjors Broeke maakt beversaté.
20.17 --TOETERS EN BELLERS
-----------Programma over asociaal
-----------verkeersgedrag. Vandaag:
-----------middelvingeren.
21.50 --BEVALLINGSVERHALEN
-----------Verhalen uit de grote doos.
23.33 --ZEEMAN MET BOEKEN
-----------Popeye leest voor.
Labels:
Film / TV,
Losse flodder
zaterdag 27 juni 2009
Nietsverhullend
Vrouwen pronken met hun borsten. Dat lokt mannen aan. Maar hoe? Borsten weten zelf niet hoe geraffineerd ze te werk gaan. Ze denken misschien dat het om het bolle gaat, het zachte en vooral het vele. Maar kijk eens goed op een receptie vol dames met een décolleté. Waarheen dwalen de blikken van de mannen af? Wat weerhoudt ze van een serieus gesprek? Waar biedt een décolleté uitzicht op? Niet op die longbeschermers, hoe heerlijk ook tentoongesteld, maar op de split ertussen. Deze lokt de ogen van een man tot waar ze mysterieus verdwijnt, als een rivier tussen de rotsen. Niet het vlees wekt zijn verlangen, maar wat daartussen zit: het niets. Met niets brengen vrouwen de mannen het hoofd zo op hol als met niets.
Mannen zelf zitten ook niet zonder niets. Zij lokken de vrouwen met een kuiltje: de enige plek op de kin waar geen kin zit. Toch vallen veel vrouwen juist op dat kuiltje en op kuiltjes in wangen. Zo druist de belangrijkste aantrekkingskracht ter wereld, die tussen man en vrouw, in tegen de horror vacui. Kunstenaars kennen deze angst als de neiging om heel hun doek, heel hun wand of heel hun kerk vol te schilderen tot er geen leeg plekje meer over is.
Mannen zelf zitten ook niet zonder niets. Zij lokken de vrouwen met een kuiltje: de enige plek op de kin waar geen kin zit. Toch vallen veel vrouwen juist op dat kuiltje en op kuiltjes in wangen. Zo druist de belangrijkste aantrekkingskracht ter wereld, die tussen man en vrouw, in tegen de horror vacui. Kunstenaars kennen deze angst als de neiging om heel hun doek, heel hun wand of heel hun kerk vol te schilderen tot er geen leeg plekje meer over is.
donderdag 25 juni 2009
MIJmering
Dit wordt ons niet ontnomen: lezenUit: Onvervreemdbaar
en ademloos het blad omslaan,
ver van de dagelijksheid vandaan.
Die lezen, mogen eenzaam wezen.
Ida Gerhardt (1905 - 1997)
Labels:
Boek,
Kunst,
Losse flodder
dinsdag 23 juni 2009
maandag 22 juni 2009
Schuldsanering
Ben je ziek, zwak of misselijk, dan heb je een probleem met je gezondheid. Is de helft van de bevolking ziek, zwak of misselijk, dan is er iets mis met de volksgezondheid. Die is geen verantwoordelijkheid van de burger, maar van de staat.
Dat we twee keer zo oud worden als onze betovergrootouders is niet te danken aan onverzadigde vetzuren en oefeningen aan de rekstok, maar aan inenting en riolering. Dankzij deze staatsmaatregelen zijn klassieke infectieziekten zo goed als uitgeroeid. De putjesschepper heeft ons de gezondheid gebracht, niet de hartspecialist of de sport. Waar het niet lukte, kreeg de individuele burger de schuld. Was het ooit de Kerk die zei dat je tering had omdat je had gezondigd, nu was het je eigen schuld omdat je niet hygiënisch was geweest: etensresten laten slingeren, je handen niet gewassen na het plassen, je tanden niet gepoetst. Dat voelt niet lekker. Het gevoel schuldig te zijn, is haast niet te torsen. Het maakt je tot je eigen vijand. Schuld kun je niet wegslikken, niet afwerpen. Er is maar één uitweg. Geef hem een ander.
Zo zwaar als het krijgen van de schuld is, zo licht gaat het geven ervan. Schuld is als een hete kool, die van ziel tot ziel wordt doorgegeven. Hoe eerder je hem kwijt bent, hoe beter. Zelfs dieren weten dat. Zet twee ratten in een kooi en geef ze een stroomstoot. Dan bijten ze elkaar. Iemand moet toch de schuld hebben...? Ze kunnen moeilijk hun kooi de schuld geven. Voor zoiets doms moet je mens zijn. Die geeft moeiteloos de schuld aan zaken. Hij is te laat omdat de brug open was, de spoorbomen dicht, of het horloge stuk. Slaat een mens zich op de duim, dan heeft de hamer het gedaan. Gereedschap is er niet om een gat te boren of een plank te zagen, ze dient om het schuldgevoel af te kopen.
Dat we twee keer zo oud worden als onze betovergrootouders is niet te danken aan onverzadigde vetzuren en oefeningen aan de rekstok, maar aan inenting en riolering. Dankzij deze staatsmaatregelen zijn klassieke infectieziekten zo goed als uitgeroeid. De putjesschepper heeft ons de gezondheid gebracht, niet de hartspecialist of de sport. Waar het niet lukte, kreeg de individuele burger de schuld. Was het ooit de Kerk die zei dat je tering had omdat je had gezondigd, nu was het je eigen schuld omdat je niet hygiënisch was geweest: etensresten laten slingeren, je handen niet gewassen na het plassen, je tanden niet gepoetst. Dat voelt niet lekker. Het gevoel schuldig te zijn, is haast niet te torsen. Het maakt je tot je eigen vijand. Schuld kun je niet wegslikken, niet afwerpen. Er is maar één uitweg. Geef hem een ander.
Zo zwaar als het krijgen van de schuld is, zo licht gaat het geven ervan. Schuld is als een hete kool, die van ziel tot ziel wordt doorgegeven. Hoe eerder je hem kwijt bent, hoe beter. Zelfs dieren weten dat. Zet twee ratten in een kooi en geef ze een stroomstoot. Dan bijten ze elkaar. Iemand moet toch de schuld hebben...? Ze kunnen moeilijk hun kooi de schuld geven. Voor zoiets doms moet je mens zijn. Die geeft moeiteloos de schuld aan zaken. Hij is te laat omdat de brug open was, de spoorbomen dicht, of het horloge stuk. Slaat een mens zich op de duim, dan heeft de hamer het gedaan. Gereedschap is er niet om een gat te boren of een plank te zagen, ze dient om het schuldgevoel af te kopen.
Labels:
Natuur
zondag 21 juni 2009
zaterdag 20 juni 2009
Zinspreuk
Rudi's credo 'Als ik met de billen bloot moet, leg ik ook mijn snikkel op tafel,' bleek niet zo'n goede insteek op zijn sollicitatiegesprek.
Labels:
Losse flodder
vrijdag 19 juni 2009
Wonderbroek
Een dezer dagen zal Rafael Nadal laten weten of hij fit genoeg is om vanaf maandag aanstaande zijn Wimbledon-titel te verdedigen.
De service van de jonge Spanjaard is al legio malen beschreven, nagedaan en bespot. Vooral vanwege dat éne moment in zijn rituelen, waarbij hij zonder gêne zijn onderbroek uit z'n bilspleet trekt. De linkerhand hanteert het racket, de rechterhand stuitert tennisballen en plukt. Niet een discreet plukje met de toppen van duim en wijsvinger, maar zoals je een stuk bloemkool uit het gootsteenputje graaft. Wat voor onderbroeken Nadal ook draagt, één ding staat vast: ze zijn van bijzonder matige kwaliteit.
Het lijkt The King of Clay zelf allerminst te storen, die onderbroek die naar alle plekken kruipt waar je hem niet wilt hebben. Misschien is hij het gewend. Of misschien weet hij niet beter. Het lijkt me sterk. Ik denk dat Rafa het maar wat goed weet. Zijn onderbroek is één van zijn wapens, vooral tegen rivaal Roger Federer, de smetteloze Zwitser. Geboren en getogen in een land dat gegrondvest is op Pünktlichkeit. Wit is er sneeuwwit, niet paella-geel. Laat staan Costa del Sol-bruin. Telkens wanneer Nadal zijn slip uit zijn bilspleet vist, blokkeert Federer en vloeit zijn concentratie weg. Dat schaamteloze naadgraven van Nadal is in Zwitserland waarschijnlijk bij wet verboden.
De service van de jonge Spanjaard is al legio malen beschreven, nagedaan en bespot. Vooral vanwege dat éne moment in zijn rituelen, waarbij hij zonder gêne zijn onderbroek uit z'n bilspleet trekt. De linkerhand hanteert het racket, de rechterhand stuitert tennisballen en plukt. Niet een discreet plukje met de toppen van duim en wijsvinger, maar zoals je een stuk bloemkool uit het gootsteenputje graaft. Wat voor onderbroeken Nadal ook draagt, één ding staat vast: ze zijn van bijzonder matige kwaliteit.
Labels:
Sport / Spel
donderdag 18 juni 2009
dinsdag 16 juni 2009
Alleen / Alien
Als het universum oneindig groot is, dan lijkt het een wiskundige zekerheid dat er ergens daarbuiten intelligent leven huist. Maar de kans dat E.T. bij ons in de buurt woont, is aanzienlijk kleiner. Hoeveel kleiner? In 1961 heeft de Amerikaanse astronoom Frank Drake een formule opgesteld waarmee het aantal buitenaardse beschavingen in ons sterrenstelsel kan worden benaderd:
N = R* x fp x ne x fl x fi x fc x L
Sindsdien proberen allerhande wetenschappers deze variabelen, waarvan een aantal onzeker of zelfs onbekend is, in te vullen. De antwoorden lopen uiteen van circa nul tot enkele tienduizenden.
N = R* x fp x ne x fl x fi x fc x L
Sindsdien proberen allerhande wetenschappers deze variabelen, waarvan een aantal onzeker of zelfs onbekend is, in te vullen. De antwoorden lopen uiteen van circa nul tot enkele tienduizenden.
maandag 15 juni 2009
Abonneren op:
Posts (Atom)